Bijna 5,1 miljoen mensen werkten voltijd, dat is 24 duizend minder dan een jaar eerder maar fors meer dan de bijna 4,9 miljoen vier jaar geleden.
Van de mannen van 25 tot 65 jaar werkt 81 procent voltijd, vier jaar eerder was dat 82 procent. Tegelijkertijd stijgt het aandeel met een grote deeltijdbaan van 12 naar 13 procent. Vooral mannen van 35 tot 55 jaar werken vaker 28 tot 35 uur per week.
In het derde kwartaal werkte 29 procent van de vrouwen 28 tot 35 uur per week en 35 procent voltijd. In alle leeftijdsgroepen van 25 tot 65 jaar neemt het percentage met een grote deeltijdbaan of voltijdbaan toe.
Jongeren hebben het vaakst kleine deeltijdbanen naast hun studie. Ruim zeven op de tien 15- tot 25 jarigen volgen onderwijs, vaak gecombineerd met een bijbaan tot 28 uur per week. Van de 65- tot 75-jarigen werkt 21 procent; ook zij doen dit meestal in een deeltijdbaan.
Mensen met een partner en kinderen werken vaker in een grote deeltijdbaan dan mensen met partner zonder kinderen. Van de 25- tot 65-jarige vrouwen die deel uitmaken van een stel met kinderen, werkt 31 procent in een grote deeltijdbaan, tegen 26 procent van de vrouwen met partner maar zonder kinderen. Vooral onder vrouwen met kinderen ligt dit aandeel hoger dan vier jaar geleden.
Ook mannen in deze leeftijdsgroep met een partner en kinderen werken iets vaker in een grote deeltijdbaan dan mannen zonder kinderen. Van de mannen met een partner en kinderen werkte 13 procent in een grote deeltijdbaan, tegenover 12 procent zonder kinderen. Voor mannen met kinderen ligt dit aandeel hoger dan vier jaar geleden, terwijl het bij mannen zonder kinderen juist lager is.
Om Openrijk te laten groeien en te onderhouden is steun onmisbaar. Een kleine bijdrage maakt al een groot verschil. Bedankt voor je steun!

In Nederland voert het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) huisbezoeken uit voor bepaalde onderzoeken. Deze medewer...