De coöperatieve vereniging Laatste Wil en een aantal individuele personen hebben een procedure aangespannen tegen de Nederlandse Staat. Zij vinden dat het huidige verbod op het helpen bij zelfdoding in strijd is met het fundamentele recht op zelfbeschikking van ieder mens. Het gerechtshof Den Haag heeft vandaag uitspraak gedaan in deze zaak. Het Haagse hof geeft Laatste Wil en de andere eisers geen gelijk.
In Nederland is het verlenen van hulp bij zelfdoding strafbaar, behalve als deze hulp wordt verleend door een arts in het kader van gereglementeerde euthanasie. Laatste Wil en een aantal leden van Laatste Wil hebben de Staat gedagvaard en vorderen dat dit verbod van tafel gaat. Zij streven ernaar dat mensen in eigen regie kunnen beslissen over hun levenseinde. Het verbod op hulp bij zelfdoding staat daaraan in de weg en is volgens hen in strijd met art. 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
De rechtbank Den Haag heeft de vorderingen afgewezen. In hoger beroep is het hof het met de rechtbank eens. Uit de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens volgt duidelijk dat het Nederlandse verbod op hulp bij zelfdoding niet in strijd is met art. 8 EVRM. Aan die rechtspraak is het hof in dit geval gebonden. Het strafrechtelijk verbod op hulp bij zelfdoding is namelijk een wettelijk voorschrift dat de rechter slechts bij uitzondering onrechtmatig mag verklaren.




