03 december 2025

Afgelopen week teisterden ongekend zware overstromingen grote delen van Zuidoost-Azië. Van Indonesië tot Thailand en Sri Lanka; veel gebieden zijn geraakt door zware regenval, met als gevolg dat er op het moment van schrijven meer dan 1250 doden gevallen zijn en nog vele honderden vermisten. Waar werd al deze regen door veroorzaakt?

Drie cyclonen tegelijkertijd

Vorige week speelde er zich een zeer bijzondere situatie af in de Indische Oceaan en de Westelijke Stille Oceaan: er bevonden zich drie tropische stormen tegelijkertijd in het gebied. Nabij Sri Lanka lag cycloon Ditwah, boven Maleisië was cycloon Senyar ontstaan en voor de kust van Vietnam bevond zich tyfoon Koto.

Cyclonen kunnen windsnelheden bereiken tot 300 kilometer per uur. Afhankelijk van het gebied waar ze ontstaan heten ze orkanen of hurricanes (Caribisch gebied) of tyfonen (Stille Oceaan). Lees hier meer over tropische cyclonen

De verkeerde kant

Vooral cycloon Senyar was een zeer bijzondere storm. Cyclonen ontstaan namelijk normaal gesproken niet vlakbij de evenaar, maar op een noorder- of zuiderbreedte van meer dan 5 graden. Senyar ontstond op 4,7 graden noorderbreedte en zakte zelfs nog wat verder zuidwaarts. Daarnaast bewoog Senyar ook nog eens ‘de verkeerde kant’ op: cyclonen in de tropische gebieden bewegen meestal van oost naar west, maar Senyar trok van west naar oost over Maleisië heen. 

Deze opmerkelijke koers kwam omdat Senyar werd beïnvloed door tyfoon Koto, die vlakbij lag. Wanneer twee cyclonen (relatief) dicht bij elkaar liggen, kunnen ze elkaars intensiteit en pad beïnvloeden. Dit wordt ook wel het Fujiwhara effect genoemd en was onlangs bijvoorbeeld ook te zien bij orkanen Humberto en Imelda. In dit geval zorgde Koto ervoor dat Senyar naar het oosten getrokken werd, waarbij de storm over Maleisië en Indonesië trok en daar voor grootschalige overstromingen zorgde.

Afbeelding 1: Satellietbeeld van donderdag 27 november, met daarop de drie cyclonen Ditwah, Senyar en Koto. Bron: Zoom.earth
Afbeelding 2: Illustratie van de Walkercirculatie. De opwaartse luchtstromen zorgen ervoor dat het in deze gebieden makkelijker is voor stormen om te vormen. De neerwaartse luchtstromen hebben precies het tegenovergestelde effect. Bron: NOAA Climate
Afbeelding 3: Afwijkingen in de gemiddelde zeewatertemperatuur. Rood betekent warmer dan gemiddeld zeewater, blauw betekent kouder dan gemiddeld. Het gemiddelde is genomen over de periode 1981-2010. Bron: tropicaltidbits.com

La Niña

Dat deze drie cyclonen tegelijkertijd vormden is uitzonderlijk. Wanneer we naar veranderingen in grootschalige bewegingen in de atmosfeer kijken, kunnen we beter begrijpen waarom dit gebeurde. Een van de factoren waar meteorologen naar kijken, is of we ons in een El Niño, La Niña, of neutrale (geen van beide) conditie bevinden. Bij een El Niño is het zeewater bij Peru warmer dan gemiddeld, bij een La Niña (afbeelding 2) is het water juist kouder dan gemiddeld. De naam ‘El Niño’ komt van ‘het kerstkind’, de naam die Peruaanse vissers honderden jaren geleden gaven aan het abnormale warme zeewater rondom Kerstmis. El Niño en La Niña ‘pieken’ dus in de periode rond kerst, maar de effecten die deze schommelingen in zeewatertemperatuur op de atmosfeer hebben, kunnen daarna nog maanden aanhouden. 

El Niño en La Niña oefenen veel invloed uit op de grootschalige bewegingen in de atmosfeer in het tropische gebied. Deze beweging heet de Walkercirculatie en beschrijft waar zich in de atmosfeer de opwaartse en neerwaartse luchtstromen bevinden. Op dit moment bevinden we ons in een La Niña. Tijdens een La Niña zien we een sterke opwaartse luchtstroom nabij Zuidoost-Azië. Deze opwaartse luchtstroom zorgt ervoor dat stormen die hier proberen te vormen, een ‘extra zetje’ mee krijgen van de atmosfeer. Het is dus makkelijker voor stormen om nu in deze regio te vormen, wat helpt verklaren waarom we vorige week drie cyclonen in dit gebied zagen.

Daarnaast zorgt een La Niña er ook voor dat warmer zeewater richting het westelijk deel van de Stille Oceaan geduwd wordt. Een cycloon heeft warm zeewater van minstens 27 graden Celsius nodig om te kunnen ontstaan en sterker te kunnen worden. Dit warme zeewater in de westelijke Stille Oceaan zorgde dus voor extra energie voor cyclonen/tyfonen die in dit gebied probeerden te vormen.  

De Indian Ocean Dipole 

Naast La Niña was nog een andere factor waardoor de omstandigheden gunstiger werden voor deze stormen om te vormen: de Indian Ocean Dipole (IOD). De IOD kan gezien worden als het kleine zusje van La Niña, en speelt zich af in de noordelijke Indische Oceaan. Wanneer de IOD positief is, is het zeewater in de Arabische Zee (het westen van de noordelijke Indische Oceaan) warmer dan gemiddeld, en in de Baai van Bengalen (het oosten) juist kouder dan gemiddeld. De negatieve variant van de IOD laat precies het tegenovergestelde patroon zien, met kouder dan gemiddeld zeewater in de Arabische Zee en warmer water in de Baai van Bengalen. 

Op dit moment bevinden we ons in een negatieve fase van de IOD, waardoor er dus warmer water aan de westkant van Maleisië ligt. Tel daarbij op dat La Niña ervoor zorgt dat er ook aan de oostkant van Maleisië warmer water is en dat de atmosfeer in dit gebied de vormende stormen een handje helpt vanwege La Niña. Deze factoren zorgden er daardoor samen voor dat cyclonen Ditwah en Senyar en Tyfoon Koto zeer gunstige omstandigheden hadden om in te vormen.  

Klimaatverandering 

Door de mens veroorzaakte klimaatverandering zorgt ervoor dat de atmosfeer en de oceanen opwarmen. Warmer zeewater zorgt ervoor dat er meer energie voor een cycloon beschikbaar is om te kunnen vormen en te kunnen intensiveren. Als gevolg hiervan is de verwachting dat we in de toekomst zwaardere cyclonen gaan zien. Daarnaast kan warme lucht meer vocht vasthouden. Hierdoor worden regenbuien zwaarder, en brengen cyclonen bijvoorbeeld ook meer neerslag met zich mee.