‘Net zoals vele anderen hebben wij de uitslag van de verkiezingen met grote belangstelling gevolgd, we vertrouwen erop samen met de politiek stappen te zetten voor een sterker kennis- en innovatieland’, aldus Marcel Levi als voorzitter van de Kenniscoalitie, het samenwerkingsverband van organisaties voor ondernemers en onderzoekers als reactie op de verkiezingsuitslag.
De toekomstige welvaart en economische groei staan onder druk. Daarnaast zijn de maatschappelijke uitdagingen rondom bijvoorbeeld veiligheid, (economische) weerbaarheid, vergrijzing en klimaat groter dan ooit. Hoogwaardige kennis, innovatievermogen van Nederlandse bedrijven, groei van R&D-intensieve start- en scale-ups en inzet op voldoende talent zijn daarom cruciaal.
Op dit moment behoort Nederland nog tot de wereldwijde top qua innovatievermogen; we hebben het talent, de denkkracht en de ondernemersgeest. Om op dit niveau te blijven is een stevige basis nodig, met daarbovenop strategische keuzes in het onderzoeks- en innovatiebeleid. Daarom moet een volgend kabinet vol inzetten op de doelstelling om in 2030 3% van het bbp aan R&D-uitgaven te besteden, een doelstelling waaraan Nederland zich gecommitteerd heeft. Het bereiken van dit doel vraagt om aanvullende publieke investeringen van 2 miljard in 2026 tot 3,5 miljard in 2029. ‘Namens de organisaties voor ondernemers en onderzoekers in Nederland hopen wij dat het nieuwe kabinet in actie komt. Zonder verdere inspanningen lopen de uitgaven aan kennis en innovatie juist verder terug, waardoor ons land achterop raakt ten opzichte van omringende landen. Bovendien betalen investeringen in kennis en innovatie zich dubbel en dwars terug en leveren ze waarde op voor Nederland’, vervolgt Levi.
De extra publieke investeringen moeten zich volgens de Kenniscoalitie met name richten op het aantrekken en stimuleren van private financiering. Een toename in publieke R&D-investeringen werkt als een vliegwiel voor private investeringen in onderzoek en ontwikkeling, waardoor ook de private uitgaven aan R&D in Nederland substantieel en structureel stijgen. Additionele publieke investeringen zouden volgens de Kenniscoalitie ingezet kunnen worden voor:
- Een nieuw instrument voor strategische innovatieprogramma’s;
- Een instrument voor cofinanciering van Nederlandse deelname aan strategische EU-programma’s;
- Modernisering van wetenschappelijke infrastructuur via OCW en NWO, en experimentele en nieuwe valorisatie-infrastructuur bij publieke kennisinstellingen, zoals TO2-instellingen, hogescholen, mbo-instellingen, universitair medische centra, onderzoeksinstituten en universiteiten;
- Oprichting van een nationale investeringsinstelling voor meer doorgroei van start-ups- en scale-ups (bijv. via inzet pensioenfondsen);
- Stabiele bekostiging van wetenschappelijk, praktijkgericht en toegepast onderzoek.
‘In aanloop naar de verkiezingen hebben we aanknopingspunten gehoord die aangeven dat het belang van kennis en innovatie gezien wordt. De Kenniscoalitie gaat graag in gesprek met het nieuwe kabinet om te werken aan de sterke en stabiele positie van Nederland als kennisland’, sluit Levi af.
Kenniscoalitie
De Kenniscoalitie is een samenwerkingsverband en bestaat uit Universiteiten van Nederland (UNL), Vereniging Hogescholen (VH), de MBO Raad, Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU), KNAW, NWO, ZonMw, VNO-NCW, MKB-Nederland, ROM Nederland en de instituten voor toegepast onderzoek (TO2- federatie). De Kenniscoalitie streeft gezamenlijk naar optimale omstandigheden om onderzoek en innovatie in Nederland te laten bloeien en fungeert als gesprekspartner voor de overheid.





