Openbaar Ministerie eist 11 jaar gevangenisstraf en tbs tegen Vlaardingse pleegouders
Het Openbaar Ministerie heeft vandaag een gevangenisstraf van 11 jaar en tbs met dwangverpleging geëist tegen een 38-jarige man en een 38-jarige vrouw uit Vlaardingen. Zij worden verdacht van de mishandeling van vier pleegkinderen. Het gaat om een destijds 10-jarig meisje en haar zusje en om twee broertjes. “Hoe is het mogelijk dat je als pleegouder een kind dat jouw hulp nodig heeft zo kan mishandelen en vernederen?”
In de nacht van 20 op 21 mei 2024 wordt een 10-jarig meisje in zeer zorgwekkende toestand opgenomen op de intensive care in een ziekenhuis. Een vertrouwensarts maakt een melding dat mogelijk sprake is van toegebracht letsel. Meteen wordt een strafrechtelijk onderzoek gestart en op basis van de eerste bevindingen worden de pleegouders aangemerkt als verdachte.
Zwaar lichamelijk letsel
De pleegouders worden verdacht van vier strafbare feiten ten aanzien van het meisje. Twee van die feiten zijn het opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toebrengen door het toepassen van uitwendig geweld en het vastbinden en mishandelen van het meisje waardoor zwaar lichamelijk letsel is ontstaan.
Het gaat daarbij om een zeer groot aantal letsels, onder anderen om letsels aan hoofd, hersenen, benen, armen, wervels, rug en ribben. Er werden bij het meisje veel botbreuken geconstateerd. Volgens het OM staat vast dat de pleegouders daar verantwoordelijk voor zijn. De pleegmoeder gaf bijvoorbeeld aan dat de pleegvader het meisje strafte door haar te laten squaten en daarbij hard op haar bovenbenen te slaan.
Vorm van martelen
De pleegouders worden ook verdacht van wederrechtelijke vrijheidsberoving. Op inbeslaggenomen telefoons van de verdachten treffen rechercheurs foto’s aan waarop het meisje bruut is vastgeketend. Eerst wordt het meisje met handboeien vastgebonden aan een speeltoestel in haar kamer. Maar het wordt steeds extremer. Verdachten plaatsen haar in een kooiconstructie. Vanuit de kooiconstructie loopt een stroomdraad naar de muur. De officier: “De wijze waarop het meisje van haar vrijheid werd beroofd is een vorm van martelen.”
En de verdachten hebben aan het meisje onvoldoende lichamelijke verzorging, voeding en medische verzorging gegeven en haar onvoldoende de mogelijkheid geboden om naar de wc te gaan. Het meisje moest haar behoeften in een emmer doen op de momenten dat er niemand thuis was en zij alleen op haar kamer was opgesloten. Uit rapporten blijkt dat het meisje ernstig ondervoed is. De pleegouders gebruikten voeding als wijze om te straffen.
Stompen en slaan
Ook het zusje van het pleegmeisje verbleef een tijd bij verdachten. Zij is daar stelselmatig mishandeld. Die mishandeling bestond onder andere uit stompen en slaan en het aan één arm omhoog trekken van het meisje.
Het geweld kwam zowel vanuit de pleegvader als de pleegmoeder. De pleegmoeder heeft ook niets gedaan om de mishandelingen te stoppen en heeft de pleegvader zelfs in bescherming genomen door het geweld te ontkennen en door te beweren dat dit door de pleegkinderen werd verzonnen.
Hondenhok
Eerder verbleven twee Syrische broertjes in het gezin van de pleegouders. Het OM verdenkt de pleegouders ervan dat zij hen ook hebben mishandeld door hen meermalen te slaan, te schoppen, voorwerpen naar hen te gooien en hen eten te hebben onthouden. Het oudste broertje zouden ze in een hondenhok hebben laten verblijven.
Uniek in gruwelijkheid
Wat het OM betreft is deze zaak uniek in zijn gruwelijkheid. Er zijn geen vergelijkbare gevallen, waardoor de strafmaat niet kan worden beoordeeld op basis van eerdere richtlijnen of oriëntatiepunten in de rechtspraak. De officier van justitie: “Deze zaak vraagt om vergelding voor het leed dat het meisje en de andere kinderen is aangedaan, maar het gaat niet alleen om vergelding, het gaat ook om het voorkomen van recidive in de toekomst.”
“Het is met het meisje en de andere kinderen in dit pleeggezin verschrikkelijk misgegaan. Iedereen zal het er over eens zijn dat dit niet nogmaals mag gebeuren. Hoewel met een op te legen straf of maatregel – hoe hoog of lang dan ook – nooit voor 100% gedrag van anderen in de toekomst kan worden voorkomen, moet er wel alles aan worden gedaan dat deze twee verdachten ooit nog in een situatie kunnen komen waarvan kinderen het slachtoffer zijn.”
Dit houdt dan ook in dat het OM van oordeel is dat niet alleen kan worden volstaan met straffen, maar dat tevens een maatregel moet worden opgelegd die de kans op herhaling zo klein mogelijk maakt. Dat is in lijn met de bevindingen van de onderzoekers van het Pieter Baan Centrum, die tbs met dwangverpleging noodzakelijk achten. Zij hebben bij beide verdachten stoornissen vastgesteld die ook aanwezig waren ten tijde van het plegen van de strafbare feiten. Deze stoornissen hebben ook een grote rol gespeeld in de wijze waarop met de kinderen werd omgegaan en de wijze waarop het zo uit de hand kon lopen. Vanwege die stoornissen zijn beide verdachten dan ook verminderd toerekeningsvatbaar. Zij blijven wel verantwoordelijk.
In de geëiste straf is rekening gehouden met de stelselmatigheid van de daden, gepleegd over langere periode en gericht op zeer kwetsbare kinderen, waarbij de kinderen systematisch werden ontmenselijkt.





