Politieagent die hond doodschoot in Haarlem wordt niet vervolgd

Op 24 augustus van dit jaar heeft een politieambtenaar van de politie Noord-Holland in Haarlem op een hond geschoten. De hond is daardoor overleden. Op basis van het feitenonderzoek van de afdeling Veiligheid, Integriteit en Klachten concludeert het Openbaar Ministerie dat sprake is van rechtmatig politieoptreden. De politieagent wordt daarom niet vervolgd.

Aanleiding

Op zondag 24 augustus vond in Haarlem een burenruzie plaats. Daar moest de politie aan te pas komen omdat de situatie onrustig bleef. Er zijn toen meerdere aanhoudingen verricht. Eén van de betrokken bewoners, wiens vrouw en dochter waren aangehouden, wilde in gesprek met de politie. Daarbij liep hij voortdurend heen en weer tussen zijn woning en de voortuin. Ook zocht hij contact met zijn zoon, die vervolgens arriveerde. Na diens komst wakkerde de onrust opnieuw aan, waarop de politie besloot ook de zoon aan te houden. De politiehondengeleider heeft toen uit voorzorg zijn politiehond uit de auto gehaald.
 

Toedracht

De bewoner was in zijn woning op het moment dat zijn zoon werd aangehouden. Toen hij naar buiten liep heeft hij de voordeur niet dichtgedaan, waardoor een in de woning aanwezige hond de gelegenheid kreeg om achter hem aan te lopen. Gezien de onrust, de aanwezigheid van de politiehond en het feit dat de hond van de bewoner niet was aangelijnd, werd door de politie meermalen geroepen dat de hond weg moest worden gehaald. Desondanks liep de hond in de richting van de politieagenten die op dat moment bezig waren met de aanhouding van de zoon. De hond verlegde zijn aandacht en liep naar de hondengeleider en de politiehond. De hondengeleider zag vanuit zijn ervaring dat de hond daarbij een aanvalshouding aannam (kam op zijn rug, staart omhoog en ontblote tanden).

De hondengeleider besloot een waarschuwingsschot af te vuren om de hond, die niet reageerde op aanroepen, te stoppen. De hond bleef echter aanvallend inlopen op de hondengeleider en de politiehond. Ter bescherming van zichzelf en de politiehond, heeft de agent vervolgens gericht op de hond geschoten. Dit had pas na enkele schoten effect, waarbij de hondengeleider na elk schot heeft gewacht op een reactie van de hond, voordat hij een nieuw schot loste.
 

Beslissing

De politie mag geweld toepassen als dit voor de rechtmatige uitoefening van de politietaak noodzakelijk is. Ook moet dat geweld in verhouding staan tot het doel dat wordt beoogd én mogen er geen minder verstrekkende geweldsmiddelen beschikbaar zijn geweest.

In deze zaak heeft de politieagent geweld gebruikt tegen de hond. Dit was volgens het OM nodig om de aanval van de hond te stoppen en eventueel letsel van de politiehond en/of de hondengeleider te voorkomen. Er is geprobeerd de hond op een andere manier te stoppen, namelijk door achteruit te stappen, ruimte te creëren en een waarschuwingsschot te lossen. De hond reageerde hierop niet en zette zijn aanval voort. De hondengeleider had bovendien een kort tijdsbestek om te handelen. Daardoor had hij geen andere mogelijkheid dan te reageren op de wijze zoals hij heeft gedaan. Het OM concludeert op basis van de onderzoeksbevindingen dat het politieoptreden rechtmatig was. De politieagent wordt niet vervolgd.