Twee verdachten opgepakt voor geweld in Alphen aan den Rijn
Opnieuw zijn twee verdachten aangehouden in het onderzoek naar de geweldsgolf rond Alphen aan den Rijn in oktober vorig jaar. Het Openbaar Ministerie ziet hen als 'broker', als tussenpersoon, voor twee incidenten op 10 oktober. Toen werd in de middag op een woning geschoten met een automatisch vuurwapen en werd in de avond geprobeerd een explosie te veroorzaken.
In oktober 2024 barstte een golf van geweld los in en rond Den Haag, Alphen aan den Rijn en Leiden. Vermoedelijke aanleiding was de diefstal van een partij van 1400 kilo cocaïne in België, en vervolgens weer de diefstal van een deel van die gestolen partij. Er volgde een reeks van aanslagen op woningen en bedrijfspanden, vooral met explosieven maar ook met vuurwapens.
Het politieonderzoek dat volgde leidde reeds tot de aanhouding van dertig verdachten. De afgelopen week zijn nog twee verdachten opgepakt.
Brokers
Op 10 oktober vorig jaar werd aan het eind van de middag met een automatisch vuurwapen geschoten op een woning aan de Prins Hendrikstraat in Alphen aan den Rijn. De uitvoerders stonden via Snapchat in contact met degene die het wapen en adres leverde. Volgens het Openbaar Ministerie was dat een 20-jarige man uit Almere. Hij is op 21 mei aangehouden en zit nog vast. In overleg met zijn raadsman en de rechtbank staat hij al op 3 juli terecht, als ook de zaken van zijn medeverdachten inhoudelijk worden behandeld.
In de avond van 10 oktober werden op straat twee verdachten (16 en 17 jaar) aangehouden die een explosief bij zich droegen. Ze hadden eerder geprobeerd dit bij een voordeur tot ontploffing te brengen, maar het explosief ging niet af. Een 17-jarige en 18-jarige Amsterdammer werden eerder al aangehouden als 'broker', afgelopen woensdag werd ook nog een 22-jarige Amsterdammer opgepakt. Ook hij zou tussenpersoon zijn geweest voor de twee uitvoerders. De rechter-commissaris heeft vrijdag zijn voorarrest met 14 dagen verlengd.
Een overzicht van alle incidenten en eerder aangehouden verdachten is te vinden in het persbericht van 23 april.