Verdachten van explosies Alkmaar voor de rechter: OM eist tot 30 maanden
Op 9 september stonden vier verdachten terecht voor het (proberen te) veroorzaken van explosies in Alkmaar in 2024. Het OM vindt bewezen dat een nu 20-jarige man uit Amsterdam op 1 februari 2024, samen met anderen, bij twee woningen in Alkmaar brand heeft gesticht (of dat heeft geprobeerd) met behulp van een explosief. Tegen hem eiste de officier 20 maanden jeugddetentie, een contactverbod met medeverdachten en een locatieverbod voor de gemeente Alkmaar. Drie anderen, een man van nu 20 jaar uit Buren en twee mannen van inmiddels 19 en 20 jaar uit Utrecht, hebben zich volgens het OM schuldig gemaakt aan het in vereniging plaatsen van een vuurwerkbom op 4 februari 2024 bij een (andere) woning in Alkmaar. Omdat het explosief niet afging is het bij een poging brandstichting gebleven. Tegen de verdachte uit Buren eiste het OM 14 maanden jeugddetentie waarvan 4 maanden voorwaardelijk en een contactverbod met medeverdachten, tegen de verdachten uit Utrecht eiste het OM 30 maanden gevangenisstraf waarvan 6 maanden voorwaardelijk en een contactverbod met medeverdachten.
Achtergrond
Begin 2024 werd Alkmaar opnieuw opgeschrikt door een reeks van explosies of pogingen daartoe. In dit soort zaken is vrijwel altijd sprake van een onderliggend crimineel conflict, waarbij de betrokkenen elkaar over en weer schade berokkenen en onder druk zetten, door vuurwerk/brandstofcombinaties bij woningen af te laten gaan. Niet zelden gaan dergelijke bommen af bij verkeerde adressen, waar mensen wonen die niets met het conflict te maken hebben.
Rolverdeling
Verdachten hebben in dit soort zaken verschillende rollen: opdrachtgever, hoofdmakelaar (benadert contacten voor het uitvoeren van taken, regelt benodigde spullen en maakt afspraken), tussenmakelaar (benadert op verzoek van de hoofdmakelaar contacten voor het uitvoeren van taken, regelt benodigde spullen), of uitvoerder (explosievenlegger en/of persoon die de actie moet filmen als bewijs dat de opdracht is uitgevoerd). Dit patroon is ook zichtbaar in de Alkmaarse zaken. Daarin vervulde de verdachte uit Amsterdam de rol van tussenmakelaar bij de explosies op 1 februari 2024: hij regelde de uitvoerders, hij onderhield het contact met de uitvoerders (o.a. over de betaling) en voorzag hen van de adressen. Bij de poging tot brandstichting op 4 februari 2024 vervulde de 20-jarige verdachte uit Utrecht volgens het OM de rol van tussenmakelaar, de andere twee die van uitvoerder.
Bewijs
De verdachten zijn volgens het OM schuldig aan de feiten op basis van onder meer camerabeelden, sporenonderzoek, verklaringen van getuigen en medeverdachten, en onderzoek aan inbeslaggenomen gegevensdragers. Zo zijn er snapchatgesprekken veiliggesteld waarin de verdachten informatie uitwisselden over bij welke adressen explosies moesten plaatsvinden, in welke volgorde dat moest gebeuren, dat de acties moesten worden gefilmd en waar het geld kon worden opgehaald. De verklaring van de verdachte uit Amsterdam, dat hij onder druk is gezet om het feit te plegen, verwijst het OM naar het rijk der fabelen. De officier van justitie: ‘’Uit de bewijsmiddelen, met name de onderlinge communicatie tussen verdachten, blijkt dat verdachte een zeer actieve coördinerende rol heeft gehad bij de hem ten laste gelegde feiten. Uit de inhoud van het chatverkeer blijkt uit niets dat er ook maar enige druk op hem is uitgeoefend. Hij kreeg juist de vrije hand in het regelen van explosieven, uitvoerders en betalingen.’’
Ernst
De feiten waarvoor de verdachten terechtstonden maken deel uit van een serie aan ontploffingen die Alkmaar lange tijd in zijn greep hield. De heftigheid van de incidenten, de snelle opeenvolging ervan, en de verschillende adressen/doelwitten hebben tot grote onrust geleid. De officier: ‘’Er zijn bewonersbijeenkomsten georganiseerd om de rust terug te brengen, delen van wijken zijn als veiligheidsrisicogebied aangemerkt, er is in die gebieden permanent cameratoezicht geweest, het OM heeft beslist tot preventief fouilleren, en er is heel frequent gepatrouilleerd door de politie om het gevaar te beteugelen. Het is onverteerbaar dat de verdachten - alleen omwille van de in het vooruitzicht gestelde beloning - het gevaar van hun acties, de angst bij de slachtoffers en de enorme schade, voor lief hebben genomen.’’
Eisen
Omdat de verdachten tijdens het plegen van de feiten net meerderjarig waren, besliste het OM, op advies van deskundigen, ten aanzien van twee van hen voor toepassing van het jeugdstrafrecht. Tegen de man uit Amsterdam eiste het OM 20 maanden jeugddetentie, een contactverbod met medeverdachten en een locatieverbod voor de gemeente Alkmaar. Omdat de verdachte op het moment van het plegen van de explosies in Alkmaar nog in een proeftijd liep van een voorwaardelijke PIJ-maatregel die o.a. was opgelegd voor identieke feiten, vraagt de officier ook om de tenuitvoerlegging van die maatregel.
Tegen de 20-jarige man uit Buren eiste het OM 14 maanden jeugddetentie waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en een contactverbod met medeverdachten. Tegen de twee verdachten uit Utrecht eiste het OM 30 maanden gevangenisstraf waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en een contactverbod met medeverdachten.