In Nederland is er nog steeds weinig radon in woningen. Dit blijkt uit metingen van het RIVM in bijna 2.700 huizen. De gemiddelde radonwaarde is nu iets hoger dan tien jaar geleden. Dit kan komen doordat mensen minder ventileren door hoge energieprijzen. Radon inademen kan schadelijk zijn, omdat het longkanker kan veroorzaken. Roken versterkt deze schadelijke effecten.
Radon is een gas dat natuurlijk in de bodem voorkomt. Het kan in huizen komen via de grond of door bouwmaterialen zoals beton en gips. Dit gas is verantwoordelijk voor ongeveer 400 van de 11.000 nieuwe longkankergevallen per jaar in Nederland. Door goed te ventileren, kan radon uit huis worden afgevoerd, wat de luchtkwaliteit verbetert. Ook is stoppen met roken belangrijk om de schadelijke impact van radon te beperken.
Waar komt de hoogste radonwaarde voor?
In de omliggende landen van Nederland zijn er hogere radonwaardes. Dit komt door de aard van de bodem. In Nederland zijn de hoogste niveaus te vinden in Zuid-Limburg en het Gelderse rivierengebied. In Zuid-Limburg zijn de radonwaarden gemiddeld in lijn met het wereldwijde gemiddelde.
Bij woningen die na 2013 zijn gebouwd, is er minder radon in vergelijking met oudere huizen. Het RIVM heeft ook metingen gedaan op meer dan 350 werkplekken en openbare gebouwen. De resultaten verschillen hier niet veel van die in woningen en laten een lichte stijging zien ten opzichte van 2016-2017.
Het belang van ventilatie
Radon kan niet worden voorkomen, maar goede ventilatie helpt om de ophoping van radon in huis te verminderen. Een schone lucht is belangrijk voor de gezondheid. Het RIVM onderzoekt momenteel het effect van verduurzaming, zoals isoleren, op de luchtkwaliteit in huizen.
Onderzoek naar radon in woningen
Het RIVM voert regelmatig onderzoeken uit naar radon in woningen en gebouwen. Het vorige onderzoek naar woningen werd in 2013 gedaan. In 2017 begon het RIVM ook met metingen op werkplekken en in publieke gebouwen, zoals scholen en bioscopen.
Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.