Het RIVM monitort sinds 2020 de effecten van luchtvervuiling op verschillende natuurgebieden in Nederland. Dit gebeurt via het Integrale Milieumonitoring in Natuur (IMN), dat niet alleen de vervuiling in de lucht maar ook de verzuring van de bodem en de nutriënten in het grondwater in kaart brengt. De resultaten geven aan dat er nog steeds sprake is van verzuring en vermesting. Om de staat van de natuur in Nederland volledig te begrijpen, zijn aanvullende meetpunten en gegevens nodig.
De IMN-meetpunten zijn voornamelijk te vinden in verschillende Natura 2000-gebieden, met een focus op Drenthe, Friesland en Noord-Brabant. Hieruit blijkt dat verzuring en vermesting nog steeds problematisch zijn. Voor een meer compleet en representatief beeld van de natuurkwaliteit in Nederland zijn extra meetpunten vereist. Bovendien is het belangrijk om gegevens te verzamelen over de plantensoorten in deze gebieden en hoe deze zich ontwikkelen. Ook moet de meetmethodologie worden aangepast, zodat de data vergelijkbaar zijn met Europese normen.
Vervolg op eerdere meetnetten
Een deel van de IMN-meetpunten bevindt zich in dezelfde gebieden als het eerdere Trendmeetnet Verzuring (TMV). Dit netwerk toonde aan dat de kwaliteit van het bovenste grondwater in natuurgebieden in 2014 verbeterd was ten opzichte van de jaren negentig, ondanks dat verzuring en vermesting nog steeds aanwezig waren, zij het in een langzamer tempo. De stikstofdepositie op de bodem was afgenomen, maar bleef toch boven de kritische depositiewaarde (KDW).
De metingen van het IMN sinds 2020 tonen aan dat de KDW vaak wordt overschreden. Er is dus nog steeds sprake van verzuring en vermesting. Het is van groot belang dat er meer meetpunten worden geïnstalleerd en dat er aanvullende gegevens verzameld worden om de effecten van stikstofdepositie op onze natuur beter te begrijpen en aan te pakken.