Het aantal consulten bij de Centra voor Seksuele Gezondheid (CSG’s) is in de eerste helft van 2025 verder gedaald. In deze periode daalde het aantal consulten met 5% ten opzichte van de laatste zes maanden van 2024. Dit komt bovenop de daling die ook in het eerste deel van 2024 al zichtbaar was. Vooral vrouwen en heteroseksuele mannen meldden zich minder voor een consult. Dat staat in de nieuwe Thermometer seksuele gezondheid van het RIVM.

In de eerste helft van 2025 zijn er in totaal 73.333 soa seksueel overdraagbare aandoening (seksueel overdraagbare aandoening )- en PrEP pre-expositie profylaxisis (pre-expositie profylaxisis)-consulten uitgevoerd bij de CSG Centrum Seksuele Gezondheid (Centrum Seksuele Gezondheid)’s. Van deze consulten, waren 22.605 (31%) consulten bij vrouwen, 11.695 (16%) bij mannen die alleen seks hebben met vrouwen (MSV), 25.449 (35%) bij MSM mannen die seks hebben met mannen (mannen die seks hebben met mannen)-soa, 11.998 (16%) bij MSM-PrEP en 1.586 (2%) bij genderdiverse personen. Vergeleken met 2024 is het aantal soa- en PrEP-consulten afgenomen. In de tweede helft van 2024 waren er 76.986 soa- en PrEP-consulten. Het aantal consulten nam vooral af bij vrouwen en MSV, en nam licht toe bij genderdiverse personen.

Van alle consulten in de eerste helft van 2025 was 42% onder personen van 25 jaar en jonger. In 30% van de consulten hadden personen soa-symptomen en in 18% van de consulten hadden personen een partnernotificatie ontvangen voor een soa.

Nieuw testbeleid chlamydia 

Sinds januari 2025 worden alleen nog mensen met soa-klachten of met een vaste partner met chlamydia en soa-klachten op chlamydia getest. Waar in 2024 nog bij 99% van de consulten werd getest op chlamydia, was dit in de eerste helft van 2025 nog maar bij 41% van de consulten het geval. Door dit nieuwe testbeleid zijn trends van chlamydia of algemeen soa-vindpercentage niet goed te vergelijken met voorgaande jaren. 

Soa-vindpercentage

Het soa-vindpercentage (percentage consulten met minstens één positieve soa-test: chlamydia, gonorroe, syfilis, hiv humaan immunodeficientievirus (humaan immunodeficientievirus) of hepatitis B) was in de eerste helft van 2025 16,7%. Het vindpercentage bij vrouwen was 13,3%, bij MSV 16,4%, bij MSM-soa 20,2%, bij MSM-PrEP 16,4%, en bij genderdiverse personen 14,6%. Dit was voor alle groepen een stuk lager dan in jaren hiervoor. Zoals gezegd komt dit doordat er minder personen op chlamydia zijn getest en er daardoor minder chlamydia-diagnoses zijn gesteld.

Nog steeds veel gonorroe

In de eerste helft van 2025 werden er in totaal 7.290 gonorroe-diagnoses gesteld. Het vindpercentage bij vrouwen en heteroseksuele mannen is hierbij al sinds de tweede helft van 2023 hoog. Bij vrouwen werden er 1.041 gonorroe-diagnoses gesteld en bij heteroseksuele mannen 530. In beide groepen steeg het gonorroe-vindpercentage; bij vrouwen naar 4,7% en bij heteroseksuele mannen naar 4,6%.
Daarnaast is er ook bij mannen die seks hebben met mannen (MSM) en genderdiverse personen de laatste jaren een stijging te zien.  Hiervan werden de meeste diagnoses gesteld bij MSM-soa (3.944) en bij MSM-PrEP (1.584). Het gonorroe-vindpercentage steeg naar 15,7% bij MSM-soa en 13,6% bij MSM-PrEP. 

Syfilis en Hiv

In de eerste helft van 2025 werden er 944 diagnoses van infectieuze syfilis gesteld bij de CSG’s. De meeste diagnoses werden vastgesteld bij MSM-soa (619) en bij MSM-PrEP (247). Het infectieuze syfilis-vindpercentage was 2,5% bij MSM-soa en 2,1% bij MSM-PrEP. Dit was voor MSM-soa hetzelfde als in de tweede helft van 2024, en voor MSM-PrEP een lichte stijging.

In de eerste helft van 2025 werden er 90 hiv-diagnoses gesteld bij de CSG’s. Van de 90 diagnoses waren er 65 in MSM-soa en 6 in MSM-PrEP consulten. Het hiv-vindpercentage bij MSM-soa was 0,3%, vergelijkbaar met voorgaande jaren.

Over de Thermometer seksuele gezondheid

In de Thermometer seksuele gezondheid deelt het RIVM elk half jaar de belangrijkste cijfers en trends van soa’s en seksuele gezondheid in Nederland. Deze cijfers komen van de Centra Seksuele Gezondheid. Met deze gegevens kan het RIVM vroeg toenames van soa’s signaleren en daarop reageren.