Welzijn en sociale cohesie zijn belangrijke pijlers voor hoe de samenleving bestand is tegen een crisis, zoals een pandemie. Het is daarom belangrijk om hier voortdurend aandacht voor te hebben, zowel voor, tijdens als na een crisis. Ook draagt het (h)erkennen van leed door crises bij aan de veerkracht van de samenleving. Dat concludeert het Netwerk Gezondheidsonderzoek na Rampen (Netwerk GOR) bij het afronden van de Integrale Gezondheidsmonitor COVID-19, het onderzoeksprogramma (2021-2025) over de impact van de coronapandemie op de gezondheid.

Het onderzoek laat ook zien dat sommige groepen veel veerkrachtiger zijn dan anderen. In deze gevallen is ongelijke behandeling nodig voor gelijke kansen.

Mentale gezondheid van jongeren herstelt langzaam

De mentale gezondheid van jongeren heeft fors geleden onder de coronapandemie. Nu 3,5 jaar na het afschalen van de laatste coronamaatregelen is de mentale gezondheid van jongeren langzaam aan het herstellen. Dat blijkt uit de trend van vier jaar aan kwartaalmetingen van het onderzoeksprogramma. Hoewel het mentaal welbevinden de afgelopen jaren licht verbeterde, is het nog niet terug op het niveau van voor de coronacrisis. De verbetering is te zien op het vlak van eenzaamheid, stress en fysieke klachten. Daartegenover staat dat het percentage jongeren dat aangeeft weleens of vaker serieus aan zelfdoding te denken, stabiel blijft. Welzijn en vertrouwen in de toekomst zijn sterk verbonden met mentale gezondheid en veerkracht.

Herstel geldt niet voor iedereen

Gegevens van huisartsen bevestigen het beeld dat er een (kleine) groep jongeren is waarbij geen herstel plaatsvindt. Ook uit de laatste cijfers (over juli–september 2025) blijkt dat jongeren vaker contact hadden met de huisarts over zelfdodingspogingen – en gedachten dan voor de coronapandemie, en dat dit niet afneemt. Ook is er een stijging te zien in het aantal jongeren dat zich bij de huisarts meldt voor angstgevoelens en voor hevige stressreacties.

Vertrouwen in de toekomst

In de laatste meting in september gaf 47 procent van de jongeren aan (veel) vertrouwen te hebben in hun toekomst. Daarnaast heeft 40 procent matig tot redelijk vertrouwen en 12 procent weinig tot geen vertrouwen. Jongeren baseren dat vertrouwen vaak op gevoel en hoe het bijvoorbeeld gaat op school, studie of werk. Ook relaties, gezondheid en woonruimte spelen mee. Onder meer geldnood, langdurige gezondheidsproblemen en twijfel over belangrijke keuzes in hun leven zorgden voor onzekerheid over hun toekomst. Sommige jongeren houden hierdoor een slag om de arm richting hun toekomst, terwijl anderen erop vertrouwen dat het uiteindelijk goed komt en dat ze ondanks mogelijke tegenslagen iets moois kunnen maken van hun eigen toekomst. Afhankelijk van welke zorgen jongeren hebben, lijkt vertrouwen in de toekomst wel grotendeels bepaald te worden door factoren die voor een persoon nabij zijn. Er is geen tot nauwelijks een verband gevonden met factoren als maatschappelijke onrust, klimaat of oorlog. Sommige jongeren geven wel aan dat ze, ondanks de stabiliteit in hun eigen leven, iets minder vertrouwen hebben omdat onrust in de wereld hun eigen toekomst mogelijk in gevaar kan brengen.

Onderzoeksprogramma naar gevolgen coronacrisis op gezondheid

Vijf jaar lang verzamelde het Netwerk GOR informatie over de gevolgen van de coronapandemie op de gezondheid en het ervaren geluk van mensen in Nederland. Beleidsmakers kunnen met deze actuele kennis beter beleid ontwikkelen. Netwerk GOR bestaat uit het RIVM, lokale GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)'en, GGD GHOR Nederland Gemeentelijke / Gemeenschappelijke GezondheidsDienst – Geneeskundige HulpverleningsOrganisatie in de Regio (Gemeentelijke / Gemeenschappelijke GezondheidsDienst – Geneeskundige HulpverleningsOrganisatie in de Regio), het Nivel en ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum. ZonMw ZorgOnderzoek Nederland Medische Wetenschappen (ZorgOnderzoek Nederland Medische Wetenschappen ) is namens het ministerie van VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) opdrachtgever van het onderzoek.