Na een restauratie is het Strumphleorgel in de Eusebiuskerk weer in gebruik. Op 5 september 2025 genoten honderden genodigden van een concert met werken van Bach en Jan Zwart. Het grootste muziekinstrument van Gelderland was sinds 2021 onbespeelbaar door waterschade.
Gepubliceerd op: 8-september-2025
Foto: Jan van Dalen

Muzikale klanken van Johann Sebastian Bach en Jan Zwart

Na het welkomstwoord door directeur Meike Verhagen, zetten burgemeester Ahmed Marcouch en commissaris van de Koning Daniël Wigboldus het orgel met de blaasbalgen weer in beweging. De commissaris van de Koning, sprak zijn grote waardering uit voor de inzet van vakmensen en donateurs. Hij noemde de Eusebiuskerk het symbool voor veerkracht van Arnhem. Stadsorganist Johan Luijmes en trompettist Tonnie Kievits verzorgden de muziek voor de genodigden en orgelliefhebbers.

Regeling Toekomstbestendig erfgoed

De ingrijpende restauratie van het orgel kostte in totaal € 1.457.000. Gemeente Arnhem, Rijksdienst Erfgoed (RCE) en diverse Fondsen (zoals Cultuurfonds en Verzekeraar Donatus) betaalden mee aan de restauratie. Wij financierden € 374.500 vanuit de subsidieregeling Toekomstbestendig erfgoed.Dankzij deze restauratie is het unieke muzikale erfgoed behouden en kan het orgel de komende jaren weer volop klinken.

Versneld herstel en restauratie

De restauratie werd versneld uitgevoerd na een lekkage in 2021, waarbij een koppeling van een waterleiding boven het orgel losschoot. In overleg met de verzekeraar werd besloten om het herstel te combineren met de geplande restauratie. 20 vakmensen werkten aan het herstel van het binnenwerk, de orgelkast en de meer dan 3.500 orgelpijpen. Ook werd de elektrische windmotor uit de jaren ’60 vervangen door een balgensysteem met 8 balgen, waarmee de originele windvoorziening uit 1795 is hersteld.

Van Amsterdam naar Arnhem

Het Strumphlerorgel werd in 1796 gebouwd door Johannes Strumphler voor een kerk in Amsterdam. In 1951 verhuisde het naar Arnhem, waar het een prominente plek kreeg in de Eusebiuskerk. Het orgel kreeg landelijke bekendheid doordat organist Jan Zwart er rond 1920 wekelijks op speelde voor de radio.